In de uitzending van Kassa van 19 februari werd aandacht besteed aan criminelen die jongeren dwingen in telefoonwinkels dure telefoonabonnementen af te sluiten. De crimineel gaat er vervolgens met het dure telefoontoestel vandoor en de jongere krijgt van de telecomprovider de rekening gepresenteerd.
Kassa bracht in beeld hoe makkelijk dat vaak in de praktijk gaat en vroeg de winkels en providers om een reactie. Alleen Vodafone (wel wijs geworden na Youp van ’t Hek) en T-Mobile (waar het goed ging) durfden in de studio te verschijnen.
Vodafone, als reactie op de vaststelling dat het toch om een groot probleem ging:
Het kan heel intimiderend zijn als een grote brede jongen in je winkel staat en je ziet dat er iets niet in orde is. En je moet ook weten hoe ga je er mee om dat je er ook zelf geen problemen mee krijgt.
T-Mobile: Wij stellen toch de veiligheid van onze medewerkers voorop. Advies aan klanten: doe aangifte bij de politie als je zoiets overkomt.
Even vertalen: als ons personeel ziet dat er iets fout zit, zorgt het er voor buiten schot (of buiten armlengte) te blijven. Maar doet ú vooral aangifte. Wij sluiten ondertussen het abonnement af en ondernemen verder geen actie.
Het is duidelijk. Als jij voor de ogen van de telecomprovider in het water valt, zal hij er echt niet in springen om je te redden.
Read More »Holland’s Got Talent gezien en zwaar teleurgesteld. Bij de keuze tussen twee kandidaten moest Patricia Paay het beslissende oordeel vellen. Je voelde dat ze het talent van degene die ze naar huis stuurde eigenlijk hoger aansloeg, maar motiveerde haar keuze door te stellen dat die zo’n fantastische stem had dat ze er toch wel zou komen. Talent af door de zijdeur, tweede plaats door.
Ik kijk niet meer. Ik heb geen zin in een talentenshow waarin de besten de kans lopen er in de eerste ronde uit te vliegen omdat die zoveel talent hebben “dat ze er toch wel komen”. Je houdt in de finale ongetwijfeld goede kandidaten over, maar die zullen het toch een beetje moeten doen met de gedachte dat ze wellicht tweede keus zijn die nu een leuke kans krijgen.
Soms probeer je het uit. Of de ambtenaren die ons voorlichten hun eigen taalgebruik wel snappen. De afgelopen week kregen we een zogenaamd Wijkbericht in de bus waarin stond dat de Rijksstraatweg zou worden voorzien van een knip.
Nu had ik een vaag vermoeden wat hiermee wordt bedoeld, maar door vermoedens ontstaan de grootste misverstanden. Dus belde ik het nummer van de gemeente dat onderaan het wijkbericht stond en vroeg de dame die ik aan de lijn kreeg of zij me kon vertellen wat een knip in de weg is. Dat kon ze niet. Sterker nog, ze had geen flauw idee.
Tsja, als de gemiddelde ambtenaar deze ambtelijke term niet kent, wat kun je dan verwachten dan van de gemiddelde burger?
Gelukkig stond in het bericht ook nog de naam van de ambtenaar van de afdeling Verkeer die het bericht had opgesteld, maar die bleek in bespreking en zou me terugbellen, werd me beloofd. Dat leek me wat overbodig. Op de afdeling werkte ongetwijfeld nog wel iemand anders en die zou toch ook kunnen vertellen wat een knip in de weg is. Op die gedachte was de telefoniste inderdaad ook al gekomen en ze had er bij die persoon zelfs al naar geïnformeerd. Maar helaas, de collega op de afdeling Verkeer wist ook niet wat een knip in de weg is.
Je kunt dit natuurlijk een beetje een geval van spijkers en laag water vinden, maar waar het me om gaat is dat ik vind dat de ambtelijke berichtgeving naar ons toe best nog wel eens wat duidelijker kan zijn. Ik weet niet wat een knip in de weg is. Mijn buurvrouw, die hetzelfde Wijkbericht heeft ontvangen, weet dat ook niet.
Maar ik werd teruggebeld door de bewuste – en erg vriendelijke – ambtenaar en nu weet ik dat een knip in de weg gewoon een afsluiting is. Mijn vermoeden dat de Rijksstraatweg werd geëpibreerd, bleek dus onjuist. Ik ben niet tegen nieuwigheden, maar eerlijk gezegd vind ik afsluiting ook een mooi en vooral duidelijk Nederlands woord.
Dat was die ambtenaar volledig met me eens en hij vertrouwde me toe dat in zijn eerste versie van het Wijkbericht ook wel degelijk was gesproken over een afsluiting. Maar nadat die tekst de verplichte route langs diverse bureaus had afgelegd (want je hebt ambtenaren, hogere Ambtenaren en Nog Hogere Ambtenaren) bleek ‘afsluiting’ te licht bevonden en moest het toch een knip in de weg worden.
Ik ontken niet dat ambtelijk taalgebruik zijn charme kan hebben, maar ik prefereer de voordelen van duidelijkheid.
’s Heren wegen zijn ondoorgrondelijk. Omdat het leven lijden moet zijn heeft Hij ons politici geschonken, maar soms dut Hij even in en doen die onverwacht iets waarvan het gewone volk zegt: kijk dat is nu leuk, daar zaten we nu net op te wachten.
Voor zo’n moment heeft staatssecretaris Heemskerk gezorgd. De staatssecretaris wil namelijk paal en perk stellen aan de telefoonterreur rond etenstijd van de zogenaamde telemarketeers. Heemskerk heeft daar een heel eenvoudige oplossing voor bedacht: de marketeers moeten, voordat zij iemand bellen, eerst in een register nakijken of de betreffende persoon heeft aangegeven dat hij niet wil worden gebeld. Gewoonlijk blijft het bij zo’n maatregel en schiet je er als burger geen fluit mee op, want dan bellen ze toch.
Het aardige is nu dat Heemskerk nog iets heeft gedaan en wel wat iedere normale Nederlander ook zou doen als hij zo’n regel bedacht, namelijk dat het niet respecteren van de wens om niet te worden gebeld kan leiden tot forse boetes van toezichthouder OPTA, wel 450.000 euro. Dat is een leuke winst, want gewoonlijk leunen politici na het vaststellen van zo’n maatregel al voldaan achterover en denken niet na over sancties als die niet wordt nageleefd, mede gerustgesteld door sussende geluiden vanuit ‘de markt’ (in dit geval de telemarketeers) die luid laat weten aan zelfregulering te zullen doen. “Dat komt wel goed” denken die politici dan.
Maar dat komt nooit goed, want zodra er geld in het spel is, blijkt zelfregulering te werken als een kwade stof waartegen het lichaam van De Markt meteen antistoffen produceert. Heemskerk heeft dat in dit geval ook gezien. Hij constateerde dat de zelfregulering van de telemarketeers het afgelopen jaar niet heeft gewerkt.
Hoe is die man tot dat inzicht gekomen? Het zou leuk zijn als hij die kennis tijdens de eerste honderd dagen van zijn staatssecretarisschap had opgedaan toen de kabinetsleden de mensen in het land bezocht. Waarschijnlijker lijkt mij echter dat hij de last van dergelijke telefoontjes zelf heeft ondervonden. Zo’n man wil z’n bietjes ook warm eten en na voor de vierde achtereenvolgende avond tijdens het eten te zijn lastiggevallen, heeft hij ferm gezegd: “En nu is het afgelopen, Mien! Wat donders, hier ga ik paal en perk aan stellen! Het vlees koelt ook af!” En Mien heeft gezegd: “Groot gelijk, pappie!”, want zij ziet haar huisvlijt ook niet graag verpieteren door niet werkende zelfregulering.
Een zwakke schakel in het geheel vind ik nog wel dat overtreding van de nieuwe wet kan leiden tot boetes. Die moeten namelijk worden opgelegd door toezichthouder OPTA en die bestaat in feite uit allemaal ambtenaren. En het opleggen van boetes betekent een hele procedure met veel papierwerk, dus u voelt aan…
Het aantal boetes dat de OPTA jaarlijks uitdeelt is dan ook bijzonder gering. Afgezet tegen de grote ergernis die de geconstateerde overtredingen bij het publiek veroorzaken, is het eigenlijk een lachertje. Nee, als hoeder van onze belangen veroorzaakt de OPTA vrijwel evenveel frustratie als de overtreders. Dat moet dus anders.
En dat kan ook anders. De verkopers aan de telefoon hebben aan een bandopname van het gesprek voldoende om aan te kunnen tonen dat iemand akkoord is gegaan met een bestelling. Dan moet een bandopname van iemand die ondanks zijn registratie in het belregister toch wordt gebeld voldoende zijn voor een boete. Levert iemand zo’n opname bij de OPTA in dan zou dat zonder gezeur meteen tot een forse boete moeten leiden. Maar ja, de ingrediënten ‘eenvoudige oplossing’, ‘ambtenaren’ en ‘politici’ leidt zelden tot een bevredigend resultaat.
Ondertussen hebben de telemarketeers al op hoge toon verontwaardigd gereageerd. Dat was te verwachten, maar ronduit bevreemdend komt de reactie over van de heer Paul Nouwen. Deze is voorzitter van Stichting Infofilter (waar mensen die niet willen worden gebeld zich kunnen registreren) en in NRC Handelsblad zegt hij dat 95 procent van de telemarketeers zijn register al raadpleegt. Volgens hem is het hooguit de verzekeringsagent op de hoek van de straat die de mensen dan nog lastig valt. In het AD heeft hij ook nog een tip voor de mensen die toch worden lastig gevallen: “Gooi de hoorn op de haak”.
Dit leidt tot twee conclusies. Ten eerste dat de man nooit thuis eet, want dan zou hij weten dat het niet de verzekeringsagent op de hoek is die de mensen opbelt. Ten tweede dat Stichting Infofilter hard toe is aan een nieuwe voorzitter. In plaats van alle telemarketeers aan te raden toch vooral zijn register te raadplegen en zich aan de regels te houden, adviseert hij ons de overlast voor lief te nemen en de hoorn op de haak te gooien. Dat is jammer. Wij worden nog steeds thuis gebeld, maar Stichting Infofilter geeft zelf niet thuis.
Read More »Wat mensen van dieren onderscheidt, is dat zij logisch kunnen denken. Althans, dat hoor je regelmatig, maar net zo vaak gebeurt er iets waardoor je daaraan twijfelt.
In Pernis is vorige week een man overleden nadat hij geruime tijd was gemarteld door twee mannen. Onopgemerkt bleef dit niet. Het slachtoffer gilde het uit en omwonenden meenden er goed aan te doen de politie te waarschuwen.
Het goede nieuws was dat er inderdaad twee agenten verschenen en dat is vandaag de dag al heel wat. Het slechte nieuws daarentegen was dat die niet meer deden dan officieel vast te stellen wat de buren al lang wisten, namelijk dat iemand hier een forse lijdensweg onderging. De oorzaak daarvan was hen niet bekend. Ieder ander zou dan zeggen: gauw gaan kijken, dan weet je wat er aan de hand is en is die man misschien te helpen.
Bij de politie werkt dat tegenwoordig kennelijk anders. Omdat men veronderstelde (let wel: men wist het dus niet zeker) dat het om een gijzeling zou kunnen gaan, besloot men op versterking te wachten. De regels schrijven in zo’n geval voor dat er eerst versterking moet komen voordat men daadwerkelijk optreedt. Waar een dorpsdiender vroeger resoluut naar binnen ging en optrad, is er vandaag de dag voor zoiets kennelijk een heel setje nodig. Maar ja, je bent ambtenaar of niet en regels zijn regels.
Toen men later alsnog ging kijken, bleek het voor het slachtoffer te laat. Dat was inmiddels doodgemarteld. Ik schrijf het maar even sec op, maar laat deze woorden alsjeblieft wel heel goed op je inwerken.
“Stel dat het werkelijk om een gijzeling zou zijn gegaan”, verdedigde een politiewoordvoerder het optreden. Die toon stelt mij niet gerust. Ik vind haar als excuus zelfs vrij grof. Dat houdt namelijk in dat in het geval van een gijzeling wel mensen mogen worden doodgemarteld met twee agenten voor de deur. Maar die hebben wel een luisterend oor, dat wel…
Ik durf zelfs iets anders te stellen. Stel dat de agenten die de doodsnood van de man hoorden tot de conclusie waren gekomen dat hier had moeten worden ingegrepen en dit ook daadwerkelijk hadden gedaan? Waarschijnlijk was dan wel het leven van de man gespaard gebleven, maar uit de stellige reactie van de politiewoordvoerder moet ik tevens opmaken dat de agenten dan ook op stel en sprong waren geschorst. Want regels zijn regels en die moeten natuurlijk worden nageleefd.
Het bedenkelijke van dit alles is dat we in noodgevallen kennelijk afhankelijk zijn van agenten die peinzend een onder deur doorsijpelend bloedspoor gadeslaan. Zij stellen zich voor wat er aan de hand zou kunnen zijn. Dat stelt me niet gerust. Je kunt die deur ook openen en zelf kijken, maar zo zit het tegenwoordig dus niet meer in elkaar.
Geef mij maar een ouderwets Bromsnor die initiatief toonde als hij meende dat er iets scheef zat. Ik weet het, vroeger was heus niet alles beter. Hoewel, sommige dingen…
Zie ook: https://www.nu.nl/algemeen/1251346/politie-blunderde-bij-martelmoord-pernis.html
Read More »